Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Aleph.] [1]Hoe is [2]het goud [3][zo] verdonkerd, het goede fijne goud [zo] veranderd! [Hoe] zijn [4]de stenen des heiligdoms [5]vooraan op alle straten [6]verworpen! 1. Dit is ene vraag met droefenis en verwondering, gelijk hfdst.1 vs.1. 2. Die heerlijke tempel, blinkende van goud, waarmede hij versierd en ten dele overdekt en overtrokken was van binnen. Zie 1 Kon.6:20,21, enz.; 2 Kron.3:4,5,6. 3. Doordien de Chaldeen den tempel afbrekende, alles bestoven en verduisterd is geworden. Hebreeuws, bedekt. 4. Of, de stenen der heiligheid; dat is, die aan het gebouw des tempels geweest zijn, die aardig en kunstiglijk gehouwen en gepolijst waren, 1 Kon.5:17,18, en 1 Kon.6:7. Vergelijk hiermede de stenen van de tweeden tempel; Matth.24:2; Luk.19:44. 5. Dat is, aan de einden en hoeken der straten verstrooid, als van gene waarde zijnde; vergelijk boven hfdst.2 vs.11,12,19, en Ps.79:. 6. Hebreeuws, uitgestort.